dinsdag 8 juli 2008

Koffiemolen 2

De komende week verwacht ik weinig te schrijven, ik ga namelijk voor een kort archeologisch project op pad. Te kort om het schip voor te verleggen (hoewel de Maas op korte afstand ligt, incluis jachthaven) dus ga ik een weekje logeren bij mijn vriendin in Maastricht.

Als zoethoudertje wilde ik jullie dit niet onthouden.
Enige weken geleden heb ik op de antiekmarkt in Maastricht een koffiemolen gekocht. Nog een? Jawel, ik wilde eigenlijk toch een andere dan die ik voor €2,50 in Gouda op de Koninginnedagmarkt op de kop had getikt.

Het Maastrichtse exemplaar (€12,50, ook al zo'n investering) is een wandmodel, dat een stuk makkelijker maalt dan een losse, die je tussen je benen moet klemmen. Het wandmodel hangt stevig verankerd, wat het slingeren eenvoudiger maalt. Daarnaast heeft het een wieltje waarmee je de grofheid van de maling kan instellen van heel grof tot de standaard fijne snelfiltermaling. Ideaal.



Zoals je misschien in bovenstaande foto kan zien, was het ook een beetje een afdankertje. Roestig en dof, een beetje een opknapper. Dus heb ik hem opgeknapt, met mijn vertrouwde Owatrol en twee laagjes dekkenlak van Epifanes, wat ik ook buiten gebruik om het schip mee te verven. Schip met koffiemolen in bijpassende kleur.

Hier het eindresultaat, netjes in de verf:



De enigszins afgebladderde letters ?OF??E (ik vermoed dat er KOFFIE moet staan maar je weet het maar nooit, ik hou mij aanbevolen voor bizarre alternatieven) heb ik intact gelaten. De koffie smaakt er niet minder om.

zondag 6 juli 2008

Triomf!



Poe wat is het stil geweest op het scheepslogboek de afgelopen tijd. Dit keer heeft dit wel te maken met de klusintensiteit: ik heb de afgelopen weken even wat gas terug genomen want daar had ik behoefte aan. In plaats daarvan heb ik wat dingen voorbereid voor het moment dat ik mijn vakantiedagen ga opnemen over een paar weken.

Daartoe heb ik een grote stap genomen. Het klinkt als iets simpels, maar dat is het verre van. Ik heb een compressor aangeschaft, een Airpress 425/100. Die 425 slaat op de hoeveelheid lucht die het apparaat per minuut aanzuigt en de 100 is de capaciteit van de ketel in liters. Het apparaat trekt 2200 watt, ongeveer het vermogen van een ondermaatse wasmachine. Dit is wat het apparaat doet: het zuigt buitenlucht aan en slaat die in een druktank bij 6 tot 10 bar op. Het nut hiervan is dat je met samengeperste lucht gereedschap aan kan drijven - zogenaamd luchtgereedschap of pneumatisch gereedschap, zoals mijn naaldenbikhamer die ik zo trots enige weken geleden al had aangeschaft. De kracht die het kost om lucht samen te persen in de compressor is dus elders, want de samengeperste lucht kan je transporteren door een luchtslang, te benutten door gereedschap. Dit heeft het voordeel dat de krachtopwekking niet in het gereedschap zelf hoeft te zitten, zoals wel het geval is bij bijvoorbeeld schuurmachines of ander elektrisch gereedschap. In elektrisch gereedschap zit daarom meestal een elektromotor om het apparaat aan te drijven. Dit wordt onhandig als het gereedschap veel vermogen nodig heeft, want dan moet er ook een grote motor in, wat het apparaat zwaar maakt. Met luchtgereedschap hoeft dit niet, dus kan het gereedschap veel vermogen vragen en toch licht blijven. Mijn naaldenbikhamer weegt maar ongeveer een kilo en vraagt wel ongeveer alle 2200 watt die de compressor kan leveren.

De aanschaf van de compressor op zich was al een heel verhaal. Allereerst heb ik menig uur besteed aan het selecteren van een geschikt model. Het probleem is als volgt: de naaldenbikhamer vraagt veel lucht - 350 liter per minuut. Hier is een zware compressor voor nodig zodat ik zorgvuldig een geschikt model wilde kiezen. Daarom heb ik het zwaarste model gekozen dat ik kon vinden en dat nog op 220 volt draait, want de nog zwaardere modellen vragen 380 volt. Het verschil hiertussen zal ik een andere keer uitleggen, want dat voert wat ver. Het komt erop neer in ieder geval dat de zwaarste compressoren op het lichtnet ongeveer 425 liter per minuut kunnen leveren. Nu wilde ik dit koppelen aan een grotere luchttank. Je hebt er veel die bijvoorbeeld 50 liter kunnen bevatten, maar dan heb je ook een veel kleinere buffer om uit te putten. Daarnaast wilde ik kwaliteit en geen halfbakken apparaat, dus heb ik gekozen voor een model dat in Europa is geproduceerd, met goede kwaliteit elektromotor en andere componenten. VoilĂ , de Airpress 425/100. Nu hopen dat hij zijn naam waar maakt.

Na de keuze voor het compressormerk en -model kwam de kwestie van aanschaf. In Assen ben ik daarom zelf de compressor gaan halen bij Handelsonderneming Jan Klaucke, een vrolijke rossige Drent die een eenmanszaak vanuit zijn garage runt in compressoren en aanhangwagennetten. Een link kan ik niet geven, want hij heeft geen internetpagina, althans niet een die hij heeft opgegeven. Zonder vrijwel enige overhead en andere ongein kon hij de compressor een flink stuk goedkoper aanbieden dan de meeste andere handelaren. Ik moest hem alleen wel zelf komen halen, waarvoor ik de auto van de ouders van mijn vriendin mocht lenen. Met veel passen en meten (want hij moest in een Peugeot 206, een mooie maar voor dit soort klussen niet de meest praktische auto) hebben we hem in Assen erin gekregen en met een hoop meer gemak in Amersfoort weer eruit. Met veel hulp van, en dank aan mijn vriendin hebben we hem in de motorruimte van het schip gekregen, waar hij nu netjes aan de kant staat. Ter illustratie heb ik even een handschoen over de compressor gehangen, het is echt een loeigroot apparaat, 80 kilogram schoon aan de haak.

Nu staat hij mooi te wezen in de motorruimte, of hij de komende dagen in actie gaat komen is een beetje de vraag, want het weer dat is voorspeld is niet al te best...